Op donderdag 23 maart heeft onze wethouder Joan Veldhuizen haar ontslag ingediend. Zij deed dit met pijn in het hart maar vanuit volle overtuiging. Het college van burgemeester en wethouders van Bladel heeft namelijk gekozen voor een richting die verdere uitbreiding van de intensieve veehouderij toestaat.
Onze wethouder kan die richting niet ondersteunen of verantwoorden, omdat zij als wethouder, bestuurlijk verantwoordelijk voor gezondheid, geen verantwoordelijkheid kan en wil nemen voor de risico’s die gepaard gaan met een verdere toename van de veestapel. Het gaat hier over de gezondheid van onze inwoners. PRO5 ondersteunt uiteraard haar keuze.
U kunt hier de volledige tekst van de bekendmaking van haar ontslag lezen.
Geachte leden van de gemeenteraad,
U heeft vorig jaar op 15 december de keuzenota plattelandsbeleid vastgesteld. Daarmee heeft u het voorstel van het college gevolgd om als een van de ambities vast te stellen dat de gezondheidsrisico’s door intensieve veehouderij maximaal beperkt dienen te worden. Ik citeer: “We streven naar een maximale beperking van de gezondheidsrisico’s met betrekking tot veehouderij. We nemen onze verantwoordelijkheid als het gaat om ontwikkelingen die mogelijk nadelige gevolgen kunnen hebben voor de gezondheid van onze burgers”.
Met het uitspreken en het vaststellen van die ambitie werd een belangrijke stap gezet die nodig was, omdat - zoals ook gesteld in de keuzenota - in juli 2016 er onderzoeksrapporten verschenen zijn m.b.t. veehouderij en gezondheid omwonenden (VGO) en m.b.t. emissies van endotoxinen uit de veehouderij. Hier werd bevestigd dat er verbanden zijn tussen veehouderijen en gezondheidsrisico’s. Naar aanleiding van deze rapporten is een landelijk vervolgonderzoek gestart, waarvan de resultaten dit voorjaar worden verwacht. (Dit zal onder andere resulteren in risicokaarten veehouderij en gezondheid, die betrekking hebben op endotoxinen.)
Zoals u weet heeft de provincie Noord-Brabant - in de persoon van de commissaris van de Koning - gemeenten opgeroepen om in afwachting van de resultaten van het landelijk vervolgonderzoek zorgvuldigheid te betrachten in het kader van de vergunningverlening, zodat er geen nieuwe of grotere knelpunten ontstaan.
Het college kreeg van uw raad de opdracht om de eerder genoemde ambitie verder uit te werken in de omgevingsvisie 1.0. Die omgevingsvisie 1.0 is op donderdag 16 maart door het college vastgesteld en naar uw raad gestuurd ter behandeling op 11 mei. Bij de vaststelling van de omgevingsvisie in het college heb ik een minderheidsstandpunt ingenomen. Ik heb dat gedaan omdat ik mij niet kan vinden in de wijze waarop invulling gegeven wordt aan de ambitie voor het inperken van gezondheidsrisico’s door intensieve veehouderijen. Het college stelt namelijk voor om onder voorwaarden uitbreiding toe te staan.
Tot op heden werd de ambitie van de raad ingevuld door een pakket aan maatregelen. Onder andere de beperking van het bouwblok op 1,5 ha, de aangescherpte geurnormering en een beperking van het aantal dieren per bedrijf, namelijk 300 NGE. De rechter heeft dat laatste instrument niet bruikbaar verklaard. De ambitie van de raad is echter overeind gebleven in de vastgestelde keuzenota, zij wil nog steeds inwoners maximaal beschermen. Dan ligt het in de lijn der verwachting dat het college op zoek gaat naar instrumenten die een vervanging kunnen zijn van die 300 NGE. In plaats daarvan kiest het college voor een richting die uitbreiding toestaat onder voorwaarden.
Die voorwaarden zijn van een zodanige orde dat ze niets extra’s toevoegen aan hetgeen nu al vanuit landelijke en provinciale wetgeving opgelegd wordt en waarvan bekend is dat het niet voldoende is om de gezondheidsrisico’s in te perken. Het college had andere keuzes kunnen maken maar heeft dat niet gedaan. De grens kan gelegd worden bij het huidig vergund aantal dieren, op gemeentelijk niveau of op bedrijfsniveau. De geurnormering kan aangescherpt worden.
De omgevingsdienst heeft berekend dat er nog 35 bedrijven in onze gemeente kunnen uitbreiden en dat dit potentieel een verdubbeling van het aantal dierenkan betekenen. Om precies te zijn laat de berekeningen van de omgevingsdienst zien dat het aantal varkens kan gaan van het huidige aantal van ruim 121.000 naar ruim 330.000. Voor kippen gaat de berekende potentiële toename van 460.000 naar meer dan een miljoen. Voor vleeskalveren geldt een potentiële verviervoudiging.
Het toestaan van deze uitbreidingen wordt door het college verantwoord vanuit een verwachte afname van de berekende emissies van geur, fijnstof en ammoniak door het gebruik van systemen.
Met de focus op en het vertrouwen in systemen die ondernemers zouden gaan aanschaffen en dus de technische beheersbaarheid van deze risico’s gaan wij compleet voorbij aan de overige consequenties van een potentiële verdubbeling van de veestapel. Namelijk de risico’s die niet technisch te beheersen zijn en waarvoor nog geen oplossing gevonden is. Mestproductie in onze gemeente is volgens het CBS de afgelopen jaren opgelopen tot ca 300 miljoen kilogram. Het overgrote deel kan niet uitgereden worden en vormt dus een overschot. Mest is schadelijk voor milieu en gezondheid. Ook hier wordt opnieuw de oplossing gezocht in techniek in de vorm van mestbewerking en niet het aanpakken bij de bron, namelijk het beperken van het aantal dieren. De provincie heeft aangekondigd geen beperkingen op te leggen voor de hoeveelheid mest die bewerkt mag worden en ook vanuit de rest van Nederland is men welkom. Ook stelt de provincie voor om de grens van 1,5 ha bouwblok te verruimen naar 2,5. Ondernemers moeten zich dan inspannen voor dierenwelzijn of een bepaalde score halen op de Brabantse Zorgvuldigheidsscore. Eerder al meldde gedeputeerde Spierings bij mij dat de BZV geen uitspraak doet over veiligheid of gezondheid: dat zou namelijk gedekt moeten worden door overige wet en regelgeving. Met de zogenaamde regionale “stalderingsplannen” van de provincie wordt het bovendien mogelijk om in Reusel stallen af te breken die dan in onze gemeente nieuw gebouwd mogen worden. Met andere woorden, met de voorgestelde versoepelingen vanuit de provincie wordt het des te urgenter om alle instrumenten die wij als gemeente tot onze beschikking hebben, aan te grijpen als we werkelijk bescherming willen bieden.
Zoals gezegd is er inhet afgelopen jaar veel duidelijk geworden over de relatie tussen gezondheid en veehouderij. De RIVM heeft dit in een rapport vast gelegd. Veel onderzoek zal nog volgen en aangescherpte wet en regelgeving zal ongetwijfeld nog op zich laten wachten. Twee weken geleden was ik in Deurne waar 3 medici hun zorgen met 1100 aanwezigen deelden. De drie medici Mariken Ruiter, Ignas van Bebber en Hans Zaaijer, spraken daar over de risico’s voor de volksgezondheid en de maatschappelijk kosten van de intensieve veehouderij. Hans Zaaijer, arts en directeur van bloedbank Sanguin, sprak van een soort roulette.
"Iedereen weet dat waar veel dieren dicht op elkaar zitten, de kans groot is op uitbraak van ziekten." Dat er een nieuwe uitbraak komt, staat voor hem vast.
Hun advies was duidelijk: bij de bron aanpakken, dus minder dieren.
Het is om al die redenen die ik zojuist genoemd heb niet aanvaardbaar om de oplossing voor de beperking van risico’s te zoeken in uitbreidingsmogelijkheden voor veehouderijen. Wij zijn het aan onze inwoners verplicht om de weinige instrumenten die we tot onze beschikking hebben als gemeente, maximaal in te zetten.
Het college verwacht van mij loyaliteit, en dat is terecht. Dat ben ik dan ook zeven jaar geweest. Zij verwacht ook nu van mij dat ik het genomen meerderheidsbesluit, de gekozen richting, verdedig en/of ondersteun in de gemeenteraad van 11 mei. Ik heb daar uiteraard begrip voor maar ik ga dat niet doen. Ik ga dat niet doen omdat ik als wethouder die bestuurlijk verantwoordelijk is voor gezondheid geen verantwoordelijkheid kan nemen voor verdere toename van de veestapel en de risico’s die daarmee gepaard gaan. Het gaat hier over de gezondheid van onze inwoners. Vergunningen die na 11 mei verstrekt worden kunnen bij voortschrijdend inzicht over gezondheidsrisico’s niet meer ingetrokken worden. Daar maak ik mij ernstige zorgen over.
Ik heb dan ook besloten om, met pijn in het hart maar vanuit volle overtuiging mijn ontslag bij uw voorzitter in te dienen. Die volle overtuiging is ontstaan na een korte periode van lastig wikken en wegen. Er zijn nog veel mooie dingen die ik in deze gemeente zou willen doen op het gebied van onder andere zorg en welzijn, cultuur en arbeidsmarkt. Maar ik kan dat niet doen met de wetenschap dat ik op een ander gebied, namelijk de volksgezondheid, ondersteuning geef aan een richting die mijns inziens onnodig inwoners blootstelt aan gezondheidsrisico’s. Ik heb de afgelopen zeven jaar met zeer veel plezier en passie invulling gegeven aan mijn functie en dank dan ook het college, de raad, de ambtenaren en uiteraard de inwoners voor de prettige samenwerking.
Joan Veldhuizen